Afgelopen zaterdag werd Pegida Nederland-voorman Edwin Wagensveld aangehouden wegens het tonen van een hakenkruis op een spandoek. De swastika werd op het spandoek in een prullenbak gegooid. Edwin kon zijn grijns niet onderdrukken toen hij naar het politiebusje werd afgevoerd, op één van de nieuwsfoto’s lijkt hij zelfs z’n tong uit te steken.
Het weekend daarvoor griste Edwin direct een roze varkensmuts van het hoofd van een Pegida-aanhangster toen de politie haar verzocht die af te zetten. Enkele minuten later werd hij naar het politiebusje begeleid, met diezelfde varkensmuts op het hoofd, u kent de beelden. Hij probeerde verontwaardigd te kijken maar kon weer zijn lach niet onderdrukken. De varkensmutsen zijn intussen niet meer aan te slepen.
Vooral die varkensmutsen doen denken aan de witte spandoeken en de befaamde krenten van Provo. Pegida’s acties hebben ook een ludiek karakter. Daarnaast zet Pegida ons aan het denken over het huidige demonstratiebeleid. Hoe ver kun je gaan in het beperken van protesten? En wordt elke groep wel hetzelfde behandeld?
Aan Provo heeft Nederland haar belangrijkste demonstratievrijheden te danken. Met hun ludieke acties wisten zij ook het demonstreren zelf te vernieuwen, gebruikmakend van media-aandacht stelden zij de heftige reacties van de politie(k) aan de kaak. En met succes. Rechts Nederland lijkt nu die rol te hebben overgenomen onder aanvoering van Wagensveld. Wie weet waren we dit weekend getuigen van de start van Pegida’s bestorming van het establishment. We wachten de volgende demonstratie af.