Dood Paard & Toneelhuis: De Verse Tijd


‘Door jou kreeg ik ineens een bord!’. In de snackbar waar Mokhallad (Rasem) vaste klant is, krijgt hij zijn eten steevast in een groen plastic mandje, maar als hij Kuno (Bakker) een keer meeneemt krijgen beiden ineens een bord, en bestek. De herinnering aan dit voorval zit beide mannen nog hoog. Kuno wil niet begrijpen waarom hij een aparte behandeling krijgt, Mokhallad snapt niet dat zijn vriend niet wil zien wat zo zonneklaar is. Het levert één van de spannendste momenten op in De Verse Tijd, een co-productie van Dood Paard en het Toneelhuis. Het is een terugkerend thema: het tegen beter weten in naïeve van Kuno, en Mokhallad die tegen een muur van (Nederlands) onbegrip aanloopt.

Al vanaf het eerste begin heeft duo Kuno (wit, kaal als een knikker) en Mokhallad (Irakese achtergrond, lang zwart haar in een knot en een flinke baard), door twee kamerplanten geflankeerd, de lachers op de hand. Kuno is het clowntje met korte lijntjes naar de zaal, Mokhallad houdt het graag poëtisch en serieus (‘doe maar normaal gewoon, normaal’).

De chemie tussen de twee spelers zou zich prima lenen voor een avondje cabaret. Het grootste deel van de voorstelling heeft dan ook alles weg van een tweemans-conference, die het stramien van de lach en de traan volgt. Ondanks het soms wat overdadige schmieren van Kuno, zijn de verhoudingen tussen de twee gelijk, en gaan ze niet gauw vervelen.

Naarmate de avond vordert blijkt echter dat Kuno en Mokhallad meer van plan zijn dan het aaneenrijgen van culturele clichés over de ‘Irakees’ en de ‘Hollander’. Een banaal gesprek over het dan wel niet scheren van schaamhaar (‘je moet je tuin onderhouden!’), vloeit over in het verhaal van een Irakese oorlogsweduwe die na het verlies van haar man haar tuin verwaarloost. De oorlog is nooit ver, ze sijpelt voorzichtig de voorstelling in. Uiteindelijk is de oorlog alomtegenwoordig. Dat blijkt ook in het prachtige slot, als Mokhallad met zijn uitgekiende dictie en rustige voorkomen zijn hang naar het poëtische verklaart. Waarop de twee mannen zichzelf het zwijgen opleggen en de verbeelding laten spreken. Zo wordt De Verse Tijd uiteindelijk een ode aan de verbeeldingskracht, die zich niet door omstandigheden laat remmen. In de poëtische woorden van Mokhallad: ‘Waar je bent, moet je zijn.’